Een uitzendconsulent doet duizend-en-een dingen: vacatures opmaken, kandidaten screenen, tests afnemen, contracten maken, lonen uitbetalen,... Daar ontvangt die consulent ook een loon voor. Tegelijkertijd werkt die consulent vanuit een kantoor, waar ook kosten uit voortvloeien, zoals huur, elektriciteit, koffie, de gadgets die ze uitdelen,... Iemand moet daarvoor betalen. Die iemand, dat is gelukkig niet de uitzendkracht.
Wie betaalt dan wél voor het werk van de uitzendconsulent?
Dat is het bedrijf dat uitzendkrachten in dienst neemt. Elke week opnieuw krijg jij als uitzendkracht je loon, en vertrekt er tegelijk een factuur naar het bedrijf waar je werkt. Daarop staat dan jouw loon, enkele kosten die aan je loon verbonden zijn, maar ook een coëfficiënt. Da's een getal waarmee jouw loon en al die andere zaken vermenigvuldigd worden. Op die manier krijgen uitzendkantoren hun werk vergoed.
Die coëfficiënt kan voor elk profiel anders zijn. Hoe moeilijker een profiel te vinden is, hoe hoger die zal zijn. Het omgekeerde klopt ook. Een uitzendconsulent zal langer moeten zoeken naar een zeer gespecialiseerde onderhoudstechnicus die bepaalde attesten heeft, dan naar een magazijnmedewerker zonder ervaring. Daarom ligt de coëfficiënt bij het ene profiel wat hoger dan bij het andere. Met andere woorden: hoe meer vereisten er zijn, of hoe moeilijker het profiel, hoe meer het bedrijf aan het uitzendkantoor zal betalen.